Borstvoeding geniet de voorkeur
Het voeden met moedermelk, bij voorkeur aan de borst, wordt in de regel aanbevolen. Dit geldt voor voldragen zuigelingen, maar ook voor premature pasgeborenen.
Melk aan eigen kind
De aanbevelingen van de HGR betreffen voornamelijk de specifieke situatie van prematuren met een zwangerschapsleeftijd ≤28 weken en/of een zeer laag geboortegewicht (< 1000 g) op een NIC-dienst (neonatal intensive care) en het gebruik van afgekolfde melk gegeven door een moeder aan haar prematuur geboren kind dat nog in het ziekenhuis verblijft.
Stimuleren van moedermelk bij prematuren
Het exclusief voeden van prematuren met moedermelk moet worden bevorderd. Elke interventie voor strengere hygiënemaatregelen en een betere infectiepreventie tijdens het afkolven en bewaren van de melk moet worden aangemoedigd. Melk van de eigen moeder, vers, ingevroren of eventueel gepasteuriseerd is de eerste keuze voeding voor haar kind. Bij een gebrek aan melk van de eigen moeder is evenwel donormelk te verkiezen boven kunstvoeding voor prematuren.
Bacteriologische controle
De behandeling van de afgekolfde melk moet volgens goed omschreven en strenge hygiënevoorschriften verlopen. Ondanks het in acht nemen van deze regels blijft er een risico van besmetting met ziektekiemen bestaan. Een bacteriologische controle van de melk van de eigen moeder moet in alle diensten voor neonatale intensieve zorgen worden uitgevoerd. Dit bacteriologisch toezicht moet samengaan met nog strengere hygiëne- en preventiemaatregelen.
Risico op CMV-infectie (cytomegalovirus)
Pasteurisatie van de melk
De HGR pleit voor het niet-gebruiken of pasteuriseren van bacteriologisch besmette melk die bestemd is voor premature baby’s met een zeer laag geboortegewicht. Voorts beveelt de Raad aan de melk van CMV-positieve moeders die is bestemd voor prematuren van ≤ 28 zwangerschapsweken, te pasteuriseren. Deze grens van 28 weken zwangerschapsleeftijd is vatbaar voor herziening in het licht van de resultaten van lopende studies met prematuren met een hogere zwangerschapsleeftijd, nl. tussen 28 en 31 weken.
Melkdonatie
Deze aanbevelingen hebben dus geen betrekking op “melkdonatie”, waarbij de melk van een borstvoedende moeder gebruikt wordt voor een pasgeborene die niet haar kind is. Deze melk moet, vooraleer ze wordt toegediend, in een melkbank behandeld worden volgens de internationale aanbevelingen voor moedermelkbanken, ook al bestaat er op dit ogenblik in België geen enkele specifieke aanbeveling voor moedermelkdonatie. Moedermelk aankopen via het internet kan gevaarlijk zijn en moet worden verboden.
Moedermelkbanken
Om het exclusief voeden van extreem prematuur geboren kinderen met moedermelk te bevorderen, zou het opportuun zijn om de activiteit van melkbanken (centrum voor het inzamelen, behandelen en herdistribueren van moedermelk) weer op gang te brengen met het oog op een optimaal beheer van de melk van de eigen moeder en donormelk. Deze praktijk betekent echter dat er rekening moet worden gehouden met bepaalde bacteriële en virale infectierisico’s en dat deze risico’s nauwgezet beheerd moeten worden.
Het volledige advies nr. 8734 is te vinden op de website van de Hoge Gezondheidsraad: http://www.health.belgium.be/nl/advies-8734-moedermelk